Tot mijn grote spijt ben ik de dagboeken van Louis Barthas wat uit het oog verloren. De reden is dat Barthas niet altijd duidelijke datums vermeld bij elk voorval, in tegenstelling tot Raoul Snoeck of Gaston Le Roy. Mijn laatste bericht over Barthas ging over de oprichting van de sovjet in zijn regiment. We zijn dan begin juni 1917. Daarna volgde de straf van de Franse militaire overheden.
Behalve voor verlof verliet niemand van onze groep ooit de loopgraven om de bataljons te volgen die gingen rusten. We waren namelijk niet talrijk genoeg om afgelost te worden. Zo leefden we bijna zes maanden buiten de gemeenschap in de bossen van Argonne.
Ik mocht die zes maanden ballingschap onderbreken voor twee stages van tien dagen in het kamp van Soumiat vlakbij Sainte-Menehould om me te perfectioneren in de kunst van de ballistiek. Mijn lessen hielden in dat ik papier op de schietschijven moest plakken en die naar de schietbaan brengen.
Op 16 november 1917 verspreidde zich het gerucht van de ontbinding van het regiment en op 19 november verliet onze groep met de laatste manschappen van het 296e regiment La Harazée waar we zes maanden zo rustig hadden doorgebracht en aar we graag zouden zijn gebleven tot het eind van de oorlog. Maar we moesten vertrekken om nieuwe omzwervingen te maken.
Barthas en zijn kameraden worden dan opgenomen in het 248e regiment. Op 28 december 1917 krijgt Louis Barthas nog eens het genoegen om op verlof te gaan en zijn familie te bezoeken in Peyriac.
Op 14 januari 1918 staat hij terug ontmoedigd op het station van Peyriac om naar zijn nieuwe regiment te gaan. Met zijn kameraden trekt hij dan naar Petites-Islettes waar ze aansluiten bij artilleristen die hun bivak in een woud hebben.
Onze leerschool als houthakker liep ten einde. Het 248e regiment moest terug naar de linies en op 21 februari 1918 vertrokken we na het avondeten weer naar de 18e compagnie in het ravijn van Meurissons. Een legerwagen bracht de ransels. Ik had het geluk dat ik werd aangewezen om de chauffeur te begeleiden omdat hij de weg niet kende. De anderen moesten over binnenwegen marcheren.
bron : Louis Barthas, oorlogsdagboeken 1914-1918, vertaald door Dirk Lambrechts, uitgeverij Bas Lubberhuizen.