Sinds weken krijgt Joris Lannoo van de staf allerlei documenten over de situatie in de Duitse stellingen in Diksmuide en rond de Minoterie (de bloemmolens). Op verschillende kaarten en papieren staat geschreven dat ze bestemd zijn voor de 5e compagnie van Lannoo. Sommige hogere officieren denken dat een directe aanval op de Minoterie misschien wel een doorbraak aan het front kan teweegbrengen. Ook kapitein Jacoby en adjudant Lannoo zijn daar nauw bij betrokken. Jacoby noteert over de schrikbeelden van de Minoterie.
Zij zijn altijd aanwezig in ons gezichtsveld, alsof wij voortdurend bewaakt en bespied worden. De ruïne zit vol “fusils pointés” en talloze scherpschutters die schieten op al wat beweegt. (een fusil pointé is een geweer die op een vaste pikkel is gemonteerd)
Alsof Joris beseft dat de kans om te sneuvelen in de volgende weken bijzonder groot is, zet hij op 3 september 1917 zijn handtekening op een prentbriefkaart en schrijft op de keerzijde een beknopte boodschap :”voor moeder”. Op zijn kepie kan je duidelijk het regimentscijfer aflezen en de ster op de kraag is goed zichtbaar. Zijn gezicht oogt wat vermoeid en een beetje meewarig.
bron : Romain Vanlandschoot, een Vlaamse viking aan het front, Lannoo