Het Kerenski-offensief is gestart op 1 juli 1917 en de Russen rukken nog altijd verder op. Vooral het Oostenrijks-Hongaars leger moet terugwijken. Net zoals in 1916 blijkt de taktiek van generaal Broesilov nog steeds te werken : de Russen vallen aan op een front van 48 kilometer breed en na een eerste doorbraak worden de gevechten verlengd over een front van maar liefst 160 kilometer.
Vooral het Tsjechische legioen speelt daarbij een grote rol. Dit legioen omvat Tsjechen en Slovaken van het Oostenrijks-Hongaarse KuK Armee (Königliche und Kaiserliche Armee) die krijgsgevangen genomen waren door de Russen. Zij kregen de kans om te vechten aan de zijde van de Russen in ruil voor een belofte van een onafhankelijke Tsjechische staat.
Broesilov is zo sluw om dit Tsjechisch legioen op te stellen tegenover de 19e Oostenrijks-Hongaarse divisie die twee Tsjechische regimenten omvat. De Tsjechen in Oostenrijks-Hongaars uniform weigeren te schieten op de Tsjechen van het Legioen en slaan aan het muiten. Tijdens de slag om Zborov brengt het Tsjechische legioen zo het Oostenrijks-Hongaarse leger uit zijn evenwicht en de Russen kunnen daarna nog eens 10.000 soldaten van de Centralen krijgsgevangen maken nabij Brzezany. Daarna rukken de Russen verder op naar Halicz.
Deze veldslag zal later herdacht worden door de Tsjechoslowaakse post.
bron : Michael Neiberg & David Jordan, the eastern front 1914-1920, amber books