Raoul Snoeck geniet van de rust achter het front en noteert op 10 mei 1917 het volgende in zijn dagboek
Nog altijd in Stavele. Ik heb het genoegen kennis te maken met de heer en mevrouw Recour, brave mensen die tijdens de oorlog vele soldaten geholpen hebben. Mevrouw heeft me welwillend ontvangen en een kamer ter beschikking gesteld. Keer ik uit de loopgraven terug, dan kan ik me daar wassen en me op mijn gemak verzorgen. Elke avond komen we bijeen : Fernand Batta, Jacques de Béthune, Binche Hoebeke, Hollemans en ik. Anderen komen ons dikwijl gezelschap houden. Die huiselijke sfeer, de gedekte tafel, een weinig comfort en vriendelijke woorden geven ons de illusie thuis te zijn. Er staat onder meer een oude piano. We zingen onder meer “sluit je lieve ogen” in twee of drie stemmen. Sommigen vallen buiten de toon maar wat voor belang heeft dat ? De uren die we in dit aangename verblijf doorbrachten, kunnen tot de zonnigste herinneringen in ons pijnlijke bestaan worden gerekend.
bron : Raoul Snoeck, in de modderbrij van de Ijzervallei, uit het Frans vertaald door André Gysel, Snoeck-Ducaju & Zoon