Dokter Lievens noteert op 3 maart 1917 het volgende in zijn dagboek.
Ik ben van dienst in de hulppost Noord van de spoorlijn (Diksmuide–Nieuwpoort). ’s Avonds wordt dat Grote Wacht Noord tot morgenavond. Ze vragen me om in een
bootje mannen van de Genie te vergezellen. Ze willen het lijk van een Belgische soldaat bergen in de inundatie ten oosten van de school. Het is een prachtige maannacht. Onze boot glijdt snel over het rustige water en weldra zijn we ter plaatse.Het is een luguber werkje. Het lijkt valt uiteen en wordt met stukken en brokken in de boot gelegd. Aalmoezenier Cyrille bidt het De Profundis bij de stoffelijke resten van deze onbekende held, die vervolgens naar de spoorwegberm wordt getransporteerd.
bron : André Gysel, dokter Lievens – dagboek van een arts, Lannoo
De tekening is van Otto Dix, Duits soldaat tijdens de eerste wereldoorlog en kunstenaar