De onderstaande foto is genomen in Berlijn in mei 1916. Mensen dringen rond een keukenwagen, ook wel Goelaschkanon genoemd, om voor 35 pfennig een warme maaltijd te krijgen. Dit soort beelden zag je vooral in de laatste 2 oorlogsjaren in Duitse steden.
De Duitse militairen hadden op een snelle overwinning gerekend en dus was er geen rekening gehouden met voedseltekorten. Maar door de Britse zeeblokkade komen er hoe langer hoe meer tekorten aan levensmiddelen. In februari 1915 voert Berlijn als eerste Duitse stad de broodrantsoeneringskaart in. Al snel volgen boter, vlees, eieren en groenten en zelfs nieuwe kleding. De bureaucratie slaagt er echter nooit in de goederen effectief te verdelen. En dus komt de tijd van de polonaises, een cynische benaming van de lange rijen wachtende mensen om eten te kunnen kopen. Om een plaats in de rij te houden staan de moeders vaak midden in de nacht op om ’s morgens door de kinderen te worden afgelost. En af en toe komt het ook tot een handgemeen of vechtpartijen zoals met de boterrellen (“Butter-Krawalle) in oktober 1915.
Het hoogtepunt van de honger komt in de winter van 1916-1917. Dan ontbreekt het vaak ook aan de meest elementaire grondstoffen. Het dagrantsoen voor een volwassene bedraagt dan 270 gram brood, 35 gram vlees, 25 gram suiker, 11 gram boter, een vierde ei : teveel om te sterven en te weinig om te leven.
Vooral aan aardappelen ontbreekt het. De oogstcijfers leveren nog niet de helft op van de vooroorlogse oogsten. De Duitsers schakelen daarom over naar koolrapen. Men voegt ze toe aan brooddeeg, er wordt marmelade van gekookt en gedroogd dient het als vervangmiddel voor de koffie, beter bekend onder de term Ersatz. Zelfs bier en pudding worden op koolrapenbasis gemaakt. De winter van 1916-1917 wordt daarom vaak de koolrapenwinter genoemd.
bron : Guido Knopp, der erste Weltkrieg – die Bilanz in Bildern, Edel