In het centrum van Berlijn, op de Köningsplatz voor de Reichstag werken in de zomer van 1915 verschillende beeldhouwers aan een houten standbeeld van de “overwinnaar van Tannenberg”. Het beeld is 12 meter hoog, 26 ton zwaar en berekend op een nagellast van 30 ton. De veldheer staat er in uniform, hand op de sabel rustend, hoofd onbedenkt en met de blik in de verte. De plaats is niet toevallig gekozen, want staat vlak bij de zegezuil die de overwinning op de Fransen van 1870-1871 moet gedenken.
Begin september 1915, een paar dagen voor de verjaardag van de slag bij Tannenberg. viert men in aanwezigheid van de rijkskanselier de opening. Daarna heerst er bij de ijzeren Hindenburg een drukte zoals op een jaarmarkt. Schoolklassen komen langs, vaderlandslievende bewegingen en ook vrouwenverenigingen. Voor één mark mag men een nagel inkloppen in het houten standbeeld. Voor vijf mark krijgt men een zilveren nagel en voor 100 mark een gouden.
Op 2 oktober 1915 viert men de 68e verjaardag van Hindenburg bij zijn houten standbeeld. In de Vossische Zeitung kan men dan het volgende lezen :”Het ganse Duitse volk weet wie Hindenburg is, meer als een veldheer, meer als een held : een beschermpatroon, een nationale heilige, naar wie we in blind vertrouwen opkijken”.
In mei 1918 is het houten standbeeld volledig benageld. Maar de offerbereidheid van de bevolking is dan ook bijna tot nul teruggezakt. Tot overmaat van ramp ging een van de initiatiefnemers, de vereniging “Luftfahrerdank” failliet. Daarmee was het grootste deel van het geld foetsie.
Na het einde van de oorlog wilde niemand de houten kolos nog hebben. Het beeld wordt in meerdere blokken gezaagd en als brandhout gebruikt. Enkel de kop van het beeld, bijna 2 meter hoog, blijft behouden en wordt in de nazitijd terug tentoongesteld. Tijdens een van de bombardementen van de tweede wereldoorlog vergaat ook de kop in de brand van het museumdepot.
bron : Guido Knopp, der erste Weltkrieg – die Bilanz in Bildern, Edel