Op 13 april 1915 heeft een Duitse deserteur de Fransen ingelicht over een komende gasaanval (lees daarover meer op deze bladzijde). Maar de Belgen hebben zelf ook al eerder inlichtingen gekregen dat er iets op til was. Deze inlichtingen worden via het Belgisch bureau te Folkestone naar de Belgische legerleiding doorgestuurd.De inlichtingenbron is de dochter van een Gentse textielfabrikant die zijn fabriek moest lenen voor de productie van Duitse bestellingen.
Al op 24 februari 1915 wordt via Nederland het bericht doorgestuurd dat de bezetter de opdracht heeft gegeven 5000 stoffen zakjes te maken waarin een rubberen laag is verwerkt. Het is de bedoeling ze waterdicht te maken. Bovendien zijn het niet de Gentse arbeiders maar Duitse soldaten die het werk moeten uitvoeren. Dat is een aanwijzing voor het belang dat aan deze stoffen zakjes wordt gehecht.
Op 5 maart 1915 kan de Gentse dame via Nederland een dergelijk zakje bezorgen aan de inlichtingendienst. Folkestone stuurt het exemplaar naar het Belgische hoofdkwartier. Op 19 maart 1915 volgt het bericht dat deze zakjes in de ogen van de bezetter belangrijk zijn want er is een nieuwe bestelling van 7.000 exemplaren besteld, opnieuw bij hoogdringendheid. De zakken moeten de feldgraue kleur van de uniformen hebben. Niemand kan vertellen waarvoor ze dienen maar er is haast bij. De soldaten moeten tot laat in de nacht doorwerken. Op 13 april 1915 volgt het bericht dat er een nieuwe dringende opdracht is gegeven. Ditmaal gaat het om 20.000 mondmaskers. Ook van dat voorwerp raakt een exemplaar in Folkestone en het vergezelt de bijbehorende nota naar het hoofdkwartier op het vasteland. De Gentse dame weet dat het masker voor de mond moet gebonden worden na te zijn gedoopt in een bepaalde, nog niet bekende vloeistof. Een Duits officier heeft gezegd dat het moet dienen als bescherming tegen de stikgassen die de Britten gebruiken.
bron : Luc Vandeweyer, Koning Albert en zijn soldaten, Manteau