einde van de passieve weerstand

Als de regering Stresemann op 13 augustus 1923 aantreedt, is het Ruhrgebied sinds 7 maanden bezet. Tijdens die periode staken de arbeiders er en financiert de Duitse regering deze passieve weerstand. Deze weerstand is in de eerste weken en maanden succesvol. Het drijft de kosten voor de Franse bezetter omhoog terwijl die zelf weinig voordeel aan de bezetting heeft. Bovendien nemen Groot-Brittannië en de Verenigde Staten afstand van Frankrijk.

Maar noch de kostenfactor noch het isolement brengt de Franse eerste minister Poincaré op andere gedachten. Integendeel : de Franse bezettingsmacht treedt hard op. Honderden beambten, ondernemers en arbeiders worden voor het gerecht gebracht. Tienduizenden dienstweigeraars worden uit het bezette Ruhrgebied uitgezet. En de afzondering van het Ruhrgebied ten opzichte van de rest van Duitsland wordt steeds groter.

Maar het front begint af te brokkelen. Dat begint in het Rijnland dat al bezet wordt door de Fransen sinds 1919. Vandaar springt de verzetsmoeheid over naar het Rurhgebied, en dan vooral bij de kleine ondernemers. Die worden in tegenstelling tot arbeiders en beambten niet door de Duitse overheid verder uitbetaald. Zij zijn dan ook de grootste slachtoffers van de passieve weerstand.

Begin september laat Stresemann aan de Fransen weten dat hij wil onderhandelen over het einde van de passieve weerstand. Hij hoopt dat hij voor Duitsland steun kan vinden bij Groot-Brittannië tegen de Franse onverzettelijkheid. Een eerste contact met de Franse ambassadeur op 17 september 1923 geeft alvast aan dat die onverzettelijkheid bijzonder taai is. Als twee dagen later de Engelsen dan ook nog op dezelfde lijn zitten als de Fransen, is het gedaan met de Duitse hoop op onderhandelingsmarge.

De Duitse regering ziet zich door de reuzenhoge inflatie genoodzaakt om te kapituleren en een onvoorwaardelijk einde van de passieve weerstand af te kondigen. Die aankondiging aan het Duitse volk gebeurt op 25 september 1923. De overgrote meerderheid van de burgers verneemt dit met de nodige gelatenheid. Temidden van de financiële problemen is ieder vooral met het eigen overleven bezig. Als de regering het einde van de passieve weerstand afkondigt om de verdere economische ineenstorting te voorkomen, wordt dit door de meesten met opluchting begroet. Eind september verschijnt wat licht aan het einde van de tunnel, omdat de Duitse overheid een aantal lasten van zich kan afschudden om de financiële huishouding terug recht te trekken.

bron : Frank Stocker, die Inflation von 1923, FBV

noodgeld in Duitsland

Als Gustav Stresemann het ambt van rijkskanselier opneemt op 13 augustus 1923, is een dollar 4,5 miljoen Mark waard. Zes weken later is een dollar al 130 miljoen Mark waard. De prijs voor levensmiddelen stijgt in dezelfde periode navenant. De prijs van een roggebrood is gestegen van 32.000 naar 3,7 miljoen Mark. De aardappelprijs gaat van 50.000 naar 1,2 miljoen, rundvlees van 1,1 naar 76 miljoen en boter van 2,4 naar 168 miljoen Mark.

De Reichsbank moet naar aanleiding van de ongehoorde prijsstijgingen ook nieuwe geldbiljetten in omloop brengen. Er zijn al bankbiljetten van 50, 100 en 500 miljoen Mark. Het uiterlijk van die biljetten wordt hoe langer hoe eenvoudiger waarbij men slechts aan één zijde de biljetten bedrukt. Maar dat is niet voldoende. Er zijn billjetten van 1 miljard Mark in omloop gebracht. In feite gaat het hier om oude biljetten van 1000 Mark waaraan men een opschrift in rode letters heeft toegevoegd : “Eine Milliarde Mark”.

bron : Frank Stocker, Die Inflation von 1923, FBV

Corfu incident

In een eerder bericht (https://martinusevers.org/2023/08/20/onrust-na-het-verdrag-van-lausanne-2/) hebben we al gelezen dat de spanning tussen Italië en Griekenland stijgt over Corfu. Nu de Grieken de oorlog tegen de Turken hebben verloren, is er voor Italië geen kans meer om voormalig Ottomaans gebied in te lijven bij Italië. Dan moeten de Grieken maar gebied afstaan zodat Mussolini zijn beloften van gebiedsuitbreiding alsnog kan houden.

In juli 1923 geeft Mussolini de Italiaanse marine bevel om de bezetting van Corfu voor te bereiden als represaille voor de te verwachten incidenten. Op 27 augustus 1923 lopen generaal Tellini en 4 medewerkers in een val nabij de grensovergang van Kavakia. Volgens de Italiaanse pers is dit een Griekse provocatie. Volgens de Grieken zijn de schuldigen te zoeken bij Albanese criminelen. Op 29 augustus stuurt Rome een ultimatum naar Griekenland. Griekenland aanvaardt vier van de gestelde voorwaardes op 30 augustus. Dit is voor de Italianen onvoldoende en op 31 augustus 1923 wordt Corfu gebombardeerd door de Italiaanse luchtmacht. 10.000 Italiaanse soldaten gaan aan land. Griekenland roept daarop de krijgswet uit. Griekse burgers demonstreren tegen Italië. Op 1 september legt Griekenland de crisis voor aan de Volkenbond. Op 8 september komt er dan een oplossing uit de bus. Een van de voorwaarden is dat een Grieks onderzoek naar de aanslag op Tellini onder supervisie komt van de Japanse luitenant-kolonel Shibuya. De Grieken betalen een waarborgsom en de Italianen moeten ten laatste tegen 27 september Corfu ontruimen. Dit incident versterkte de reputatie van Mussolini in Italië en toonde de zwakte van de Volkenbond.

Bron : https://en.wikipedia.org/wiki/Corfu_incident