Op 15 mei 1921 zijn er voor het eerst sinds de oorlog algemene verkiezingen in Italië. Het is ook de eerste keer dat er regio’s deelnemen die tot voor kort nog bij Oostenrijk-Hongarije hoorden, zoals Venezia Tridentina en Venezia Giulia. Om die reden is het aantal zetels in het parlement verhoogd van 508 naar 535. Het stemrecht is voorbehouden voor mannen vanaf 21 jaar.
De verkiezingen vinden plaats in een zeer woelige periode. Vlak na de oorlog zijn er veel stakingen geweest en was er veel invloed van de communistische en socialistische partijen. Die periode wordt aangeduid met Biennio Rosso (of rode tweedaagse 1919-1920). Vanaf 1921 volgt er een Biennio Nero waarin de fascisten hun macht laten gelden. Dat leidt tot zeer veel gewapende confrontaties waarbij er gewonden en soms zelfs doden vallen.
Een goed voorbeeld van die spanningen zijn de “fatti di Citadella” die een week voor de verkiezingen gebeurd zijn. Op de ochtend van 8 mei 1921 valt een groep fascisten de arbeidskamer van Cittadella aan en verwoest deze, als vergelding voor de schotwond van de secretaris van de plaatselijke fascisten. Vijf aanvallers worden gearresteerd door de carabinieri. In de namiddag trekt een groep van 150 fascisten naar de kazerne om de vrijlating te eisen. Bij de aanval op de kazerne streven drie fascisten en een kwart van de aanvallers wordt gewond. Ook de commandant van de carabinieri laat bij de aanval het leven.
Het is in deze woelige periode dat de Italianen hun nieuw parlement gaan kiezen. De liberale partij van Giovanni Giolitti die tot dan in de regering heeft gezeteld, heeft zich met de nationalisten en fascisten verenigd in het Nationaal Blok. Zij behalen zo 19% van de stemmen. Benito Mussolini behaalt zo ook zijn eerste parlementszetel.
bronnen
https://en.wikipedia.org/wiki/1921_Italian_general_election
https://it.wikipedia.org/wiki/Elezioni_politiche_italiane_del_1921
https://it.wikipedia.org/wiki/Fatti_di_Cittadella