Op 2 maart 1921 wordt de republiek Labin uitgeroepen in Istrië (tegenwoordig deel van Kroatië). De republiek wordt bestuurd door mijnwerkers en boeren. De actie is een antwoord op de italianisering van de streek nadat Italië Istrië heeft toegewezen gekregen door het verdrag van Saint-Germain. Niet alleen de Italiaanse overheid maar ook fascistische groeperingen zetten de plaatselijke bevolking onder druk. Meer bepaald de mijnwerkers van de streek rond Labin meten zich in wekenlange confrontaties met de Italiaanse mijneigenaren tegen de uitbuiting. Op 1 maart 1921 escaleert het conflict, als fascistische paramilitairen de leider van de mijnwerkers, Giovanni Pippan aanvallen en zwaar verwonden. Vanaf 2 maart protesteren meer dan 2000 arbeiders tegen de fascistische terreur. Boeren en andere inwoners van Labin sluiten zich bij hen aan. Een mijnwerkerscomité roept op tot staking en bezet de steenkoolmijnen. De leuze van de nieuwe republiek wordt dan ook “Kova je nasa” (“De mijn is van ons”).
Op 8 april 1921 stuurt de Italiaanse overheid een duizendtal soldaten om een einde te stellen aan de republiek. Na de urenlange gevechten worden de mijnwerkers overmeesterd en 52 onder hen verschijnen voor de rechtbank. Het is daarmee ook gedaan met de republiek van Labin. Maar deze republiek wordt wel beschouwd als de allereerste daad van verzet tegen het groeiende fascisme.