Gaston Le Roy noteert op 1 november 1916 in zijn dagboek :
Bij terugkeer van de keuken naar de eerste lijn merkten we enkele explosies op langs de kant van de vijfde divisie. De beschieting schoof op naar onze schuilplaats aan F.A.. Niet enkel granaten maar ook vleugelbommen ontploften donderend op de grond. Ons geschut wachtte niet om de granaatwerpers wat terug te gooien.
Toen we de eerste lijn naderden, verergerde het nog. Met moeite kreeg de adjudant de mannen vooruit. Met enkele makkers bleef ik ook enige tijd vanaf de tweede lijn het spel gadeslaan. De zon dook onder, het werd nacht en nog steeds is het een razend sissen van weg- en aanvliegende moordtuigen. Een rood streepje van de brandende wiek maakte de bommen zichtbaar in de lucht. Angstige wachtten we het einde af, meer dan eens dacht ik dat mijn laatste ogenblik gekomen was, maar het ging voorbij. Ik geloof zelfs dat er bij ons geen enkel slachtoffer viel.Nu is het weer rustig. Er klinkt zelfs geen geweerschot. Wie hier vannacht zou aankomen, zou nooit kunnen vermoeden dat op deze plek enkele uren geleden zoveel mensen in doodsangst verkeerden. Er wordt gelachen en geschertst.
bron : André Gysel, Gaston Le Roy – dagboek van een Vlaamse oorlogsvrijwilliger, Lannoo