De veldtocht is geëindigd met een overwinning. Servië is bezet. Sarajevo is gewroken. De overwinnaars kunnen hun salaris gaan incasseren. Op 14 november 1915 bezoekt Pal Kelemen, cavalerist bij het Oostenrijks-Hongaarse leger, en een paar van zijn collega’s een bordeel dat is gereserveerd voor officieren. Het ligt in Uzice, een stadje aan de rivier Detinja. Kelemen noteert in zijn dagboek.
Donkere hal, vloerkleden, schilderijen aan de muur. Een kromme burger zit op een piano te pingelen. Vier tafels in de vier hoeken. Vier meisjes in een kamer. Twee van hen liggen te rollebollen met een artillerieluitenant. Aan een andere tafel zitten een paar legerofficieren koffie te drinken. (…)
Dat is de scène als we binnenstappen. We gaan aan de enige vrije tafel zitten en bestellen rode wijn, maar als we voorgeproefd hebben, besluiten we toch maar koffie te nemen. In een hoek zit Mohay, mijn cadet, met de grammofoon te pielen, maar zonder succes. Er moet een veer kapot zijn.
Een van de meisjes verlaat de kamer en komt daarna weer terug. Ze springt over een stoel en gaat bij onze cadet op de schoot zitten. De nader, een zwartharig meisje in een rode jurk, ligt languit op een bank naar me te staren.
De tijd verstrijkt. De pianist met het boosaardige gezicht zit nog steeds te spelen. Het is iets wat ik herken – het is de muziek die een, keer thuis voor me gespeeld is, op de kamer van een meisje toen ik langskwam om afscheid te nemen. Het is een eeuwigheid geleden, ver hiervandaan.
Ik sta op en vertrek. Als ze denken dat ik me ziek voel van de wijn, hebben ze het mis.
bron : Peter Englund, de schoonheid en het verdriet van de oorlog, Spectrum
de tekening hieronder komt uit de stripreeks Edelweiss van Yann en Hugault