Raoul Snoeck heeft Adinkerke verlaten en is via Calais aanbeland in het hospitaal van Rennes.
4 november 1915 : Ik ben in Rennes. Mijn gezondheid is uitstekend en de wonde bezorgt me niet al te veel last. Ze groeit vlug dicht. Rond de opening waarlangs de kogel mijn lichaam verlaten heeft, vormt zich niettemin een kleine ontsteking.
12 november 1915 : Mijn wonde geneest goed, hoewel ik nog altijd op bevel in mijn ongeluksbed blijf liggen. Ik heb enkele Gentenaars ontmoet, onder andere Albert Vandenabeele en De Keukelaere. Samen keuvelen we over onze goede stad Gent in het Gents natuurlijk. De dagen glijden traag voorbij. De kost is niet famues : twee maaltijden per dag ! Als je geen zieke maag hebt, is dat zeker onvoldoende. Gelukkig kunnen we door een verpleeger laten meebrengen wat we verlangen. Dat is een oplossing voor hen die centen hebben, want in het hospitaal krijgen we geen soldij.
bron : Raoul Snoeck, In de modderbrij van de Ijzervallei, uit het Frans vertaald door André Gysel, SNoeck-Ducaju & Zoon
Uit sympathie voor het Gents dialect beeld ik hieronder een Gentse leesplank af. We mogen niet vergeten dat Raoul Snoeck zijn dagboek in het Frans schreef. Frans was in die dagen een taal met bijzonder hoog aanzien. Maar als het gaat om een thuisgevoel te hebben in den vreemde, dan kiest Raoul toch voor het Gents.