Koet-el-Amara is in 1915 een belangrijke Turkse administratieve basis en een commercieel centrum, zo’n 160 km ten noorden van Qurna dat de Britten in december 1914 hebben veroverd. De nieuwe Britse opperbevelhebber ter plekke is sir John Nixon, die de Indiase “voorwaartse defensie” voluit steunde. Het land tussen Qurna en Koet-el-Amara staat grote delen van het jaar onder water, op sommige plekken bijna een meter. Nadat Nixon in april 1915 een Turkse aanval bij Shaiba heeft afgeslagen, vindt hij het tijd om Koet-el-Amara te veroveren. Hij stuurt sir Charles Townshend, die reeds in 1895 de bijnaam “Lucky” heeft gekregen, met de Poona divisie op pad met 500 platbodems die zoveel wapens meenemen als de schepen veilig kunnen vervoeren.
Op 31 mei 1915 vaart Townshed Qurna uit. Van verkenners hoort hij dat een grote Turkse macht zich richting Koet-el-Amara spoedt. Terwijl hij zijn artillerie achterlaat, zet Townshend snel de achtervolging in, in wat de populaire pers de ‘regatta’ (roeiwedstrijd) noemt. De volgende dag krijgt hij de Turkse achterhoede in zicht, maar die slaat op de vlucht. Op 3 juni 1915 arriveert Townshend met circa 10 mariniers en soldaten bij Koet-el-Amara. Hij bluft dat hij op de voet wordt gevolgd door een groot leger en weet de 2.000 Turken te bewegen zich over te geven. De hoofdmacht arriveert pas een tijdje later.
bron : Roel Tanja, een korte geschiedenis van de eerste wereldoorlog, BBNC uitgevers

