Na zijn aankomst in Frankrijk (lees meer op deze pagina) wordt Gaston Le Roy ingekwartierd in het Normandische Bréhal. In zijn dagboek lezen we daarover het volgende.
21 januari 1915
Een trein brengt ons van Cherbourg naar Coutances, verder in Normandië. Vandaar marcheren we drie kwartier naar Bréhal. Het is nacht. Burgers worden opgeklopt en per twee of drie worden we ingekwartierd. Wij in een slagerij. Vrouw en dochter in nachtgewaad ontvangen ons, geven ons te eten en verontschuldigen zich geen bed te kunnen aanbieden. We slapen in de stal.
30 januari 1915
We verblijven al tien dagen in het gastvrije Bréhal. De bevolking is ons erg genegen. In de slagerij G. Frémin, waar ik met twee andere vrijwilligers (waaronder Ward Hermans) vertoef, voelen we ons als thuis.
We krijgen onze eerste legeroefeningen in het Frans, wat de 3/4e van de Vlamingen natuurlijk niet begrijpt, af en toe voor ‘boer’ wordt uitgescholden en dagenlang hetzelfde moet herhalen. Ik begin stilletjes aan het militaire leven te wennen.
31 januari 1915
Omdat het zondag is en er geen legeroefeningen plaatsvinden, waag ik mij tot in Granville, wat ten strengste verboden is. De stad bestaat uit een hoog en een laag gedeelte. De kazerne staat donker en grauw op een rots. (…) Je ziet veel soldaten in de stad, meestal Fransen. De Belgische soldaten beklagen zich het meest over de militaire dienst en over de vijandige bevolking, die vooral de Vlaamssprekenden onder ons voor “Boches” uitscheldt.

