Hoewel hij een flink eind van het Ijzerfront zit, heeft auteur Karel van de Woestijne, die meestal in Brussel verblijft, toch wel een idee van wat ginder gebeurt, dankzij de troepenbewegingen in het hinterland. Op 17 december 1914 noteert hij het volgende :
Afschrikking : we horen weer het kanon. We weten wel dat er daar aan de Ijzer nieuwe bedrijvigheid moet zijn, ook al hebben de kranten er niets van gemeld. De voorbijrijdende treinen die uit Vlaanderen komen, of beladen met soldaten en materiaal naar Vlaanderen gaan, zeggen ons dat nieuwe, meer verwoede, misschien beslissende gevechten aan de gang zouden zijn.
Over de boulevard zien we nieuwe manschappen lopen : echte reuzen, eerbiedwekkend door de uitdrukking van hun strenge gelaat, als door de gestalte.
bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds.