Raoul Snoeck passeert zijn geboortestad Gent op de terugtocht

Raoul Snoeck beschrijft in zijn dagboek zijn terugtocht vanuit Antwerpen heel gedetailleerd.
7 oktober 1914
We vertrekken om vier uur naar Oude God, volgen eerst de steenweg naar Antwerpen en dan de spoorweg. Rust in Oude God, waar we eindelijk Engelsen zien die al twee en een halve maand geleden waren aangekondigd.
Ze zullen ons aflossen. We zijn genoodzaakt Antwerpen op te geven en moeten ons haasten om te ontsnappen aan de Germaanse omsingeling. De terugtocht begint. We trekken de stad door en de Schelde over op een botenbrug.
(…) Te voet nemen we de weg naar Gent en arriveren om vijf uur ’s avonds in Beveren-Waas. (…) Drie uur later (om acht uur) vertrekken we alweer en arriveren om half elf in Sint-Niklaas-Waas. Daar nemen we een trein om half een ’s morgens(…).

8 oktober 1914
Op de trein. We passeren Gent Sint-Pieters om half zes ’s morgens. Ik vergeet mijn vermoeidheid en kijk over de stad die me zo nauw aan het hart ligt en waar ik zulke heerlijke momenten beleefde. Gent ! Het hart bonst me in de keel. Het weerzien van mijn geboortestad overkomt me als in een droom. Ik heb er zoveel zoete herinneringen van tederheid en jeugdige ambitie achtergelaten. In mijn verbeelding zie ik mijn familie, mijn kamer, mijn bibliotheek. In mijn kleine innerlijke wereld komen sterke emoties los. Vroeger liep ik zorgeloos en vertroeteld door die straten. Nu doen ze het bloed sneller door mijn aders stromen. Als een kleine jongen ben ik triestig en blij tegelijk. We werpen briefjes door de ramen van de wagons, zodat een welwillende voorbijeganger wat nieuws kan brengen aan de familie. (…)

Gent_SintPïeters

We arriveren in Oostende, stappen opnieuw in voor Jabbeke vanwaar we te voet naar Stalhille trekken. (…) Een makker laat me weten dat mijn ouders er zijn. Ik haast me naar hen toe. Moeder ziet mij van ver aankomen en loopt me tegemoet. Een zachte omhelzing met lachen en tranen omstrengelt ons. Wat verder wacht vader. Samen met verschillende Gentse vrienden brengen we de namiddag door.  Aangezien we naar ons kantonnement terugmoeten, nemen we afscheid om negen uur. (…)

9 oktober 1914
Mijn ouders moeten samen met andere Gentenaars te voet naar Brugge. want er rijden geen treinen meer en ze vinden geen wagen of sjees. Ik kijk hen na met beklemd hart. Wat is oorlog toch een triestige zaak. (…)

10 oktober 1914
We staan op om vijf uur en trekken van Stalhille naar Middelkerke. We komen er om 2 uur aan. In Oostende, waar vele Engelsen ontschepen,logeren we in de kursaal. Antwerpen is definitief in handen gevallen van de vijand. (…)

11 oktober 1914
Rust in Middelkerke. (…)

13 oktober 1914
Ik ontvang nieuws van mijn ouders, die ’s morgens om negen uur uit Stalhille vertrokken en om middernacht in Gent aangekomen zijn. We vernemen dat de Moffen sinds gisteren in Gent zijn en zich rustig houden. Vanmorgen lag de omgeving wit van de rijm. We hebben nog geen deken ontvangen en ontwaken met benen als ijsklompen. Nu de Duitsers baas zijn in Antwerpen, denken ze zich gemakkelijk meester te maken van Duinkerke om dan als overwinnaars door te stoten naar Calais. Dat lijkt hen heel vanzelfsprekend. Ze hopen de Vlaamse polders als basis te kunnen gebruiken voor nieuwe militaire operaties. Ondanks onze grote vermoeidheid krijgen we het bevel te vertrekken om de Ijzeroever te versterken.  (…) Bij dageraad trekken we met schoppen en spaden naar Ichtegem en Koekelare, waar loopgraven gemaakt worden voor het station.

bron :  Raoul Snoeck, in de modderbrij van de Ijzervallei, vertaald uit het Frans door André Gysel, Snoeck-Ducaju

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.