Wat voorafging
Op vrijdagavond 31 juli 1914 luiden de klokken overal in België om aan te geven dat de algemene mobilisatie van het Belgisch leger een feit is. Op zaterdag 1 augustus melden duizenden miliciens zich bij hun kazerne. Op zondag 2 augustus bezetten de Duitsers Luxemburg. Diezelfde dag geven ze ook een ultimatum aan de Belgische regering. De Duitsers eisen vrije doortocht door België om zo het Franse leger aan de Frans-Duitse grens in de rug te kunnen aanvallen. Koning Albert en zijn regering overleggen in spoedberaad. Op maandag 3 augustus komt het Belgische antwoord : van vrije doorgang kan geen sprake zijn. België wil zijn neutraliteit handhaven en zijn grondgebied verdedigen.
De inval
Op dinsdag 4 augustus 1914 is het dan zo ver : Duitse troepen vertrokken vanuit Aken steken om 7u30 de grens over bij Gemmenich, vlakbij het drielandenpunt waar België, Nederland en Duitsland samenkomen.Het doel van deze Duitse legers is de Maas en Luik. Daar wachten Belgische soldaten onder leiding van generaal Leman op de komst van de Duitsers.
Diezelfde dag valt de eerste Belgische dode : lansier Fonck sneuvelt bij een gevecht met Duitse uhlanen in Thimister. De kroonraad beslist een beroep te doen op Franse, Russische en Britse steun.
De Britten vragen in een ultimatum aan de Duitsers om hun troepen uit België terug te trekken. Omdat er geen antwoord komt, verklaart Groot-Brittannië de oorlog aan Duitsland. Tijdens deze eerste augustusdagen zou de Britse minister van Buitenlandse Zaken, Edward Grey de volgende uitspraak doen : “The lamps are going out all over Europe; we shall not see them lit again in our life”. Het is deze uitspraak die is blijven hangen en waardoor de Britten op 4 augustus 2014 bij de 100e verjaardag van het begin van de eerste wereldoorlog, de lampen tijdens een herdenking een voor een uitdoen.


