In zijn dagboek beschrijft gezondheidsofficier Hugo Natt op 16 november 1916 hoe hij in de buurt van Miraumont (ten zuiden van Arras) ’s nachts naar het front trekt.
De weg was redelijk, ganzenmars. Af en toe een granaattrechter. De eerste die er een ziet, roept “granaattrechter”, de mannen achter hem geven het door. De wegen worden alsmaar slechter. Zo nu en dan komt er een munitiewagen aangesuisd, dan is het “rechts houden”, meestal beland je dan in een diepe sloot.
Nu kruisen we een spoorwegovergang en lopen dan in hoog tempo verder omdat juist dit gebied straks onder vuur komt te liggen. Langs een steile spoordijk, omhoog naar de heuvel waar de toegang tot de schuilplaats ligt.
“Wat zal er gebeuren ?”, is de telkens herhaalde vraag.
bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds
De tekening hieronder is van Albin Egger-Lienz, “Die Namenlosen”.