Tijdens de slag van Wadi (Irak) proberen Britse troepen tevergeefs landgenoten te ontzetten die in Kut belegerd worden door het Ottomaanse leger. Over het algemeen worden de gevechten gezien als een Britse nederlaag. Alhoewel ze erin slagen om de Wadi-vallei in te nemen, gebeurt dat ten koste van 1600 doden en gewonden in hun rangen.
De Britten planden een verrassingsaanval in de ochtend, maar hardnekkige mist in de vallei waar de rivier Wadi stroomt, verhindert dat. Weg dus het verrassingseffect, terwijl de Britten bovendien moeten optornen tegen een vijandelijke overmacht.
In de volgende maanden trachtten de Britten meermaals tevergeefs om ingesloten landgenoten in Kut te ontzetten. In april 1916 zit er voor de belegerde troepen in Kut niets anders op dan zich over te geven : tienduizend soldaten in één keer, de meest massale Britse overgave tot dan toe.