Aan het oostfront schuift de frontlijn in augustus 1915 sterk op naar het oosten, ten nadele van de Russen. Eén van de eerste gevolgen is dat ze Warschau moeten verlaten onder Duitse druk. In het dagboek van Sophie Botjarski, een Russische verpleegster, lezen we het volgende op 7 augustus :
Warschau was ingesloten door een hoefijzer van vuur en rook. Ons leger had tiçjdens de terugtocht vuren aangestoken, en een wijde, ongelijkmatige strook van vernietiging omsloot bijna de hele stad. We zagen de opening waar we langs moesten, en de geur van brandend hout bereikte onze neusgaten. Het was heel stil, in de lucht zweefden enkele rookwolken van exploderende granaatkartetsen.
Samen met een vriendin en een transportofficier wandelt ze naar de rivier en ze zien dat er loopgraven zijn aangelegd aan de oever. Een officier komt door de zomerduistern,is naar hen toe en vertelt dat de Duitsers naderbij komen. De bruggen over de Weichsel zullen heel gauw opgeblazen worden. Rond een uur of vijf sluiten ze zich aan bij de massa’s die Warschau verlaten. Om een uur of drie ’s middags bereiken ze Novominsk, waar het Botjarski en de anderen lukt om twee uur te slapen. Daarna worden ze gewekt. Tegenorder. De eenheid moet terug naar het westen om op een punt halverwege naar Warschau een veldhospitaal op te zetten. Maar dan zijn de Duitsers ondertussen al in Warschau toegekomen.
bron : Peter Englund, de schoonheid en het verdriet van de oorlog, Spectrum
