Eindelijk begint het tot de Britse kabinetsleden door te dringen dat de tactiek van de marinebombardementen op de forten bij de Dardanellen nooit tot een overwinning zal leiden. De laatste poging daartoe op 18 maart 1915 (lees meer daarover op deze pagina) was jammerlijk mislukt. Maar in plaats van het hele avontuur af te blazen, kiest men ervoor om het nu met grondtroepen te proberen. Lord Horiatio Kitchener, de minister van Oorlog, duidt zijn voormalige protégé sir Ian Hamilton aan om de troepen te leiden. Leden van het Griekse verzet gaven aan dat voor een verovering vah Gallipoli, het zuidelijke Europese schiereiland bij de Dardanellen, zo’n 150.000 mannen nodig zijn. Maar Kitchener vindt dat het ook wel met de helft van dat aantal kan.
De verdediging van Gallipoli wordt geleid door de Duitser Otto Liman von Sanders. Hij is bang dat een gebrek aan munitie en manschappen – hij heeft slechts 20.000 man tot zijn beschikking – wel eens een geslaagde invasie zou kunnen betekenen. Zijn vrees is ongegrond want Hamilton erft een gedesorganiseerde troepenmacht – de aangewezen Australische en Nieuw-Zeelandse militairen zijn zo groen als gras – en er is nauwelijks iets aan inlichtingenzerk gedaan. Het kost de Britten dan ook vijf weken om tot een invasie te komen, en Liman heeft alle tijd gehad om zijn voorbereidingen te treffen.
De landingen op 25 april 1915 vinden uiteindelijke plaats bij Kaap Helles, op het zuidelijkste puntje, en 15 km verderop bij Ari Burnu (ofwel de “Anzac”-inham). Bij Kaap Helles gaat prompt veel mis, vooral door het wanbeheer van generaal Aylmer Gould Hunter-Weston. Van de vijf landingspunten worden er drie veroverd. Om volstrekt onduidelijke redenen kiest Hunter-Weston ervoor om zich in te graven en niet op te trekken; waarschijnlijk omdat Hamilton daar geen duidelijke bevelen toe heeft gegeven. Bij de Anzac-inham gaat de populaire commandant William Birdwood wel direct verder het land in en hij weet bijna de hoogvlakte van Gallipoli te bereiken.
Maar een resolute verdediging door Turkse reservisten, onder leiding van kolonel Mustafa Kemal Pasha, drukt Birdwoods mannen weer terug. Mustafa Kemal Pasha zal later grote roem verwerven als Kemal Atatürk, de vader van de Turkse staat. Er vinden nog drie succesvolle afleidingslandingen plaats, zodat Liman von Sanders in eerste instantie geen idee heeft waar hij zijn mannen heen moet sturen. Maar dat wordt binnen enkele dagen duidelijk en hij kan zijn troepen concentreren waar het nodig is. Het blijkt echter niet genoeg te zijn om de Britten weer in zee te kunnen drijven. Ook hier ontstaat een loopgravenoorlog.
bron : Roel Tanja, een korte geschiedenis van de eerste wereldoorlog, BBNC uitgevers

