de hoofdbeklaagde neemt het woord

Eind februari – begin maart 1924 draait in München alles om het zogenaamde Hitler-Ludendorff-proces. Hitler staat er samen met generaal Ludendorff en een aantal anderen voor de rechtbank om zich te verdedigen tegen de beschuldigingen van hoogverraad na de mislukte staatsgreep van november 1923.  

Hans Ehard is de openbare aanklager die een uiterst zorgvuldige reconstructie heeft gemaakt van de gebeurtenissen tijdens de staatsgreep. Niettegenstaande alle complicaties en verwikkelingen en het grote aantal deelnemers was de putsch volgens de aanklager in wezen het werk van één man :”Hitler is de ziel van de hele onderneming.”. Op het eerste zicht is Ehards verklaring volkomen verpletterend, maar Hitler kan zich nauwelijks een betere aanloop wensen voor de belangrijkste redevoering van zijn carrière. Wat kan er voor een man, wiens hele politieke streven er op gericht is om zichzelf tot het centrum van alle gebeurtenissen te maken, beter zijn dan in een open rechtszaal, voor het front van de wereldpers, aangewezen te worden as de ziel van de hele show ? 

Op de eerste dag van het proces, om half drie ’s middags, staat Hitler op van achter een van de toen tafels van de verdediging. Hij moet zijn bijdrage aan de show beginnen vanuit een koude start. Hij heeft al bijna vier maanden geen redevoering meer gehouden. Als hij van de rechter het woord krijgt, begint hij te spreken over de vierenhalf jaar dat hij in het Duitse leger heeft gediend. Waarom zou een man, vraagt hij zich retorisch af, die getraind is in blinde gehoorzaamheid aan zijn meerderen, in conflict zijn gekomen met de zogenaamde grondwet. Waarom wordt hij beschuldigd van hoogverraad ? 

Op die retorische vraag geeft hijzelf het antwoord dat bijna vier uur lang zal duren. Aanvankelijk spreekt de geharde demagoog op een bijna zenuwachtige manier. Maar al spoedig vindt hij zijn toon en stort hij een vloed van woorden, gebaren, anekdotes over zijn publiek uit. Hij heeft het over zijn jeugdjaren in Wenen, waar hij aankwam als wereldburger en er vertrok als overtuigd antisemiet. In één moeite door versmelt hij Jodendom en marxisme met elkaar tot één kwaadaardige kracht. Voor Hitler is het proces de voortzetting van politieke propaganda met juridische middelen. 

In de rechtszaal en via de kranten kan hij nu eindelijk mensen bereiken die nooit naar een van zijn luidruchtige massabijeenkomsten zouden komen. Terwijl hij zich door de middag heen praat, is Hitlers doel om zichzelf en zijn partij af te schilderen als het laatste bolwerk tegen het afglijden van Duitsland naar de chaos. Om zijn radicale oplossing (de staatsgreep) aanvaardbaar te maken, moet hij het probleem radicaal maken. Dat probleem is de onwettigheid van de Duitse regering, de regering van de “novembermisdadigers” die de revolutie van 1918 hadden mogelijk gemaakt. De Weimarrepubliek is nooit gelegitimeerd door een eenduidig plebisciet over haar recht van bestaan. En daarom bestaat de revolutie van 1918 voor Hitler niet. En dus verwerpt hij de beschuldiging van hoogverraad. Meer nog, hij schakelt over van een defensieve naar een offensieve benadering. Hitler beschuldigt degenen die hem beschuldigen. Kahr, Lossow en Seisser, de kroongetuigen van de aanklager, zijn zelf schuldig aan verraad. “Als onze hele onderneming een daad van hoogverraad was, dan hebben Kahr, Lossow en Seisser samen met ons hoogverraad gepleegd. We hebben maandenlang met hen over niets anders gesproken dan waarvoor wij nu in de beklaagdenbank zitten. “ 

Met zijn retoriek probeert Hitler de kern van de legitimiteit van de aanklacht tegen hem te ondermijnen :”Ik beken de daad, maar niet het hoogverraad, omdat er geen beschuldiging van hoogverraad is uitgebracht tegen de verraders van 1918.”

Natuurlijk is niet iedereen gecharmeerd van Hitlers vertoning. De kranten die vooral door de hogere burgerij gelezen worden, zetten hem weg als een ongeschoolde pummel. Maar er zijn ook minder kritische geesten in de rechtbank. “Wat een geweldige vent, die Hitler”, zegt een lekenrechter binnen gehoorsafstand van de journalist Hans von Hülsen. Dit is precies de indruk die Hitler heeft willen maken. Hij is terug. 

Bron : Peter Ross Range, 1924 – het kanteljaar van Hitler, Atlas contact 

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.